Noord-Holland MIO fase 3
Bevat 7 hoofdstukken met in totaal 122 figuren.
Klik op onderstaande titels om de hoofdstukken te openen, vervolgens op de paragrafen om de figuren te tonen.
Fig. 5.1.1.2
Doorsnede van een standerdmolen
Fig. 5.1.2.2
De voet
Fig. 5.1.2.3
Kruisplaat en teerling
Fig. 5.1.2.5 links
Bedekking van de voet (gesloten voet)
Fig. 5.1.2.5 rechts
Bedekking van de voet (halfgesloten voet)
Fig. 5.1.3.1
Burrie en steenbalk
Fig. 5.1.3.2
De standerdkast
Fig. 5.1.3.3
Het trapbint
Fig. 5.1.4.1
Kapvormen
Fig. 5.1.4.2
Luikapvormen
Fig. 5.1.5.1
Trap met doorlopende bomen
Fig. 5.1.5.2
Trap met parallelbomen
Fig. 5.1.5.3
Loopschoren
Fig. 5.2.1.2
Doorsnede van een wipmolen
Fig. 5.2.2.1
De (onder)toren
Fig. 5.2.2.2
Waterasgat van de molen van Noordeloos
Fig. 5.2.2.3
Het schaargebint
Fig. 5.2.2.4
Doorsnede van twee kokers
Fig. 5.2.2.5
Bovenzetel met steenburrie
Fig. 5.2.2.6
Onderzetel met voegburrie
Fig. 5.2.3.1
Het bovenhuis
Fig. 5.2.3.2
Het trapbint
Fig. 5.2.3.3
Balken op en tussen de daklijsten
Fig. 5.2.3.4
Oplegging penbalk
Fig. 5.2.4.1
De staart met trap
Fig. 5.2.4.2
Wipmolen met lange schoren
Fig. 5.2.4.3
Staart met kruibank
Fig. 5.3.2.1
De basis van de paltrok
Fig. 5.3.3.1
De opbouw van de paltrok - achteraanzicht
Fig. 5.3.3.2
De opbouw van de paltrok - zijaanzicht
Fig. 5.4.3.1
De spinnekop
Fig. 5.5.2.1
De weidemolen
Fig. 5.6.3.1
De paaltjasker
Fig. 5.6.3.2
Waterlopen van de paaltjasker
Fig. 5.6.4.1
De boktjasker
Fig. 5.6.4.2
Waterlopen van de boktjasker
Fig. 5.7.2.1
De torenmolen
Fig. 5.7.3.1
De ronde stenen molen
Fig. 5.7.4.6
Opbouw van het zeskant
Fig. 5.7.4.7
Constructie van de bintlagen voor een zeskante molen
Fig. 5.7.4.8
Constructie van een vierkante voet met schuur
Fig. 6.6.7.1
De vang in een spinnekop
Fig. 11.1.1
Een duiker
Fig. 11.1.2
Molenviergang
Fig. 11.2.1
Molen met in- en uitmaalcircuit.
Fig. 11.3.1
De Dekkerpomp (links) en een roerom van een weidemolentje (rechts)
Fig. 11.4.1.2
Doorsnede van een ronde stenen poldermolen met een binnenscheprad
Fig. 11.4.1.3
Plattegrond van een schepradmolen
Fig. 11.4.2.1
Houten scheprad
Fig. 11.4.2.2
Metalen scheprad
Fig. 11.4.3.1
Het schaargebint in een achtkante molen
Fig. 11.4.3.2
Spilkalf en wervel
Fig. 11.4.3.4
Lagering wateras
Fig. 11.4.4.1
Metalen scheprad
Fig. 11.4.4.2
De wachtdeur
Fig. 11.5.1.1
Doorsnede van de basis van een vijzelmolen
Fig. 11.5.1.2
Plattegrond van een vijzelmolen
Fig. 11.5.2.1
Houten vijzel met twee gangen
Fig. 11.5.3.1
Licht en zwaar werk
Fig. 11.5.3.2
Bovenlagering van de vijzel
Fig. 11.5.3.3
Onderlagering voor de vijzel
Fig. 12.3.1
Het gaande werk van een achtkante korenmolen
Fig. 12.3.2
Het gaande werk van een standerdmolen
Fig. 12.4.1.1
De steenspil
Fig. 12.4.1.2
De spil- of tapbalk
Fig. 12.4.1.3
De keerneut
Fig. 12.4.2.1
De bolspil
Fig. 12.4.2.2
Kussen met taatspot
Fig. 12.4.2.3a
Houten steenbus
Fig. 12.4.2.3b
Metalen steenbus
Fig. 12.4.2.3c
Steenbus voor pennetjeswerk
Fig. 12.4.3.1
Diverse rijnen
Fig. 12.4.3.2
Balanceerrijn
Fig. 12.5.1.1
Het lichtwerk met de lichtboom naast het steenkoppel
Fig. 12.5.1.2
Lichtwerk met kruisvonder
Fig. 12.5.2.1
De regulateurs
Fig. 12.6.1.1
Een compleet maalkoppel met steenspil en rondsel
Fig. 12.6.2.1
De meelpijp
Fig. 12.7.1.1
Rijke of arme stenen
Fig. 12.7.1.2
Schematische indeling van het maalvlak
Fig. 12.7.2.1a
Maalsteen - Duitse blauwe steen met zwaaischerpsel
Fig. 12.7.2.1b
Maalsteen - Franse steen
Fig. 12.7.2.1c
Maalsteen - Kunststeen met pandscherpsel
Fig. 12.7.2.2
Doorsnede van een kunststeen
Fig. 12.7.3.1
Doorsnede van een steen met zachte uitslag
Fig. 12.7.3.2
Bilhamers
Fig. 12.7.3.3
De steenkraan
Fig. 12.8.1.1
Luiwerk van de standerdmolen
Fig. 12.8.1.2
Het sleepluiwerk
Fig. 12.8.1.3
Het kammenluiwerk
Fig. 12.8.2.1
Het afschietwerk
Fig. 12.9.4.1
De merktekens op spil en rijn
Fig. 13.1.1
Doorsnede van een Groninger koren- en pelmolen
Fig. 13.2.2.1
De onderkant van een Groninger pelsteen
Fig. 13.2.2.2
De onderkant van een Zaanse pelsteen
Fig. 13.2.2.5
Een compleet pelkoppel
Fig. 13.2.3.1
De zifterij, hier met dichtgemaakt halfschilhok
Fig. 13.2.4.1
De waaierij
Fig. 13.2.4.2
Trekblok
Fig. 13.2.5.1
Jacobsladder (zelfspannend)
Fig. 14.2.1
De wentelaszolder
Fig. 14.2.2
De maalvloer
Fig. 14.2.2.1
De kantstenen
Fig. 14.2.2.2
De strijkers en afloopbak
Fig. 14.2.3.1
Het vuister
Fig. 14.2.4.1
De laad met alle onderdelen
Fig. 14.2.4.3
Het oliewerk (voorslag)
Fig. 15.2.1
Doorsnede van een paltrokbalkenzager
Fig. 15.2.2
Doorsnede zeskante zaagmolen
Fig. 15.3.1.1
Drieslagskrukas
Fig. 15.3.1.2
Lagering van krukas en kolderstok
Fig. 15.3.1.3
Zaagwerk van een paltrok
Fig. 15.3.2.1
Het zaagraam
Fig. 15.3.2.2
Onderdelen van een zaag
Fig. 15.3.3.1
De zaagslede
Fig. 15.3.3.2
Verankering van de te zagen stam of balk
Fig. 15.3.3.4
Het steunbord
Fig. 15.3.4.1
Het krabbelwerk
Fig. 15.3.5.1
Winderij
Fig. 15.3.5.2
Winderijen van een bovenkruier- zaagmolen met twee sleden
Fig. 15.3.6.1
De jijntakel
Fig. 15.3.8.1
Indeling van de zaagvloeren van een acht- en een zeskante zaagmolen